![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
|||
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Amsterdam |
![]() Koper
Koper is een metaal dat voor veel doeleinden kan worden aangewend, bijvoorbeeld om er gebruiksgoederen van te maken, van ketels en uurwerken tot hang- en sluitwerk voor deuren en ramen, of er munten van te slaan voor de geldcirculatie. Met tin dient het ook als grondstof voor brons, dat in de in de vroegmoderne tijd in Europa en Azië onder meer werd gebruikt voor de fabricage van kanonnen van betere kwaliteit. ![]() Ongeveer in het midden van de 17e eeuw ging de VOC er toe over om kopergeld naar Azië uit te voeren. Het ging hier om duiten, die één achtste van de waarde van de kleinste zilveren munt, de stuiver, vertegenwoordigden. Vrijwel vanaf het begin van 17e eeuw had de VOC zilveren munten naar Azië gestuurd. In de praktijk van het geldverkeer ondervond men echter moeilijkheden als het op het betalen van kleine bedragen aankwam. Met andere woorden, zilvergeld was niet geschikt als pasmunt. Daarvoor werden aanvankelijk allerlei Aziatische muntjes gebruikt, waarbij dan vaak grote onduidelijkheid ontstond ten aanzien van de koersverhoudingen tussen het Aziatische en het VOC-geld. Vanaf ongeveer 1725 nam de export van hele en halve duiten naar Azië aanmerkelijk toe. Het ging daarbij om vele miljoenen muntstukken, maar in guldens gerekend was het gemiddeld slechts zo'n 0,1 miljoen per jaar. In sommige gebieden onder rechtstreeks bestuur trachtte de VOC bij de wet te bereiken dat de duiten als pasmunt zouden fungeren. Dit gebeurde, met wisselend succes, onder meer in Batavia, Cheribon en Java's Noordoostkust. ![]() De VOC handelde in Azië zelf overigens ook in koper. Het ging hier om Japans koper, dat in staven werd geëxporteerd, vooral naar India, waar de koperhandel diende ter financiering van de aankoop van textiel. De export uit Japan kwam pas goed op gang na het verbod van de Japanse overheid op de uitvoer van zilver. Voor de VOC was koper een alternatief voor dit lucratieve product. Aanvankelijk werd jaarlijks zo'n 2,5 miljoen pond uit Japan verscheept, waarvan incidenteel grote hoeveelheden naar de Republiek werden vervoerd (kaart). In de 18e eeuw liep het niveau terug tot ongeveer 1 miljoen pond per jaar, onder andere omdat de Japanse overheid, bevreesd voor uitputting van de mijnen, restricties instelde. In Japan betrok de VOC het koper door de gehele periode heen voor 25 tot 40 cent per pond. In de 17e eeuw werd Japans koper in Amsterdam voor zo'n 50 à 60 cent per pond verkocht. In India lag de gemiddelde verkoopprijs in grote delen van de 18e eeuw naar schatting op ongeveer 1 gulden per pond. ![]()
|
||
![]() |
|||
![]() |
![]() |