 
 
 
 Hoorn
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Huygens ING Amsterdam
|
Kamer Hoorn

|
Woningen op de Oostindische Werf, 1727, tekening van Cornelis Pronk, Westfries Museum
|
Voorgeschiedenis
Ook Hoorn had een maritieme traditie. Hoornse zeevarenden waren actief in de haringvisserij, in de Oostzeehandel en de handel op Frankrijk en Portugal. Vanaf 1597 had de Admiraliteit van het Noorderkwartier van Holland afwisselend haar zetel in Hoorn of Enkhuizen. Een voorcompagnie heeft Hoorn echter niet gehad. Hoorn zou niettemin beroemde Indiëgangers voortbrengen, zoals de Willem IJsbrantsz Bontekoe, de schrijver van het beroemde verhaal over de 'scheepsjongens', en Jan Pietersz Coen, de gouverneur-generaal die Batavia stichtte.
Inleg kapitaal
Door de Kamer Hoorn werd een bedrag van f 266.868 ingelegd.
Oostindisch Huis
Aanvankelijk vergaderden de bewindhebbers in een pand aan de Nieuwstraat. Omstreeks 1670 betrok men het nu nog bestaande Oostindisch Huis aan de Muntstraat. De Kamer Hoorn beschikte al vrij snel ook over een eigen opslagplaats, namelijk op de hoek van Onder de Boompjes en de Pakhuisstraat. In 1670 werd de capaciteit uitgebreid met de aankoop van het pakhuis de Lastdrager aan de huidige Vollerswaal.
Scheepswerf
In 1608 werd aan de oostkant van de Buitenluiendijk de werf van de VOC aangelegd. In 1723 werden hier ook woonhuizen gebouwd voor de equipagemeester en de meestertimmerman. In 1732 en 1767 volgde de bouw van nieuwe opslagplaatsen. In de periode 1602-1794 werden op de werf bij benadering 102 schepen gebouwd.
Top
|