![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
|||
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Amsterdam |
![]() Perzië
Perzië was vooral belangrijk vanwege de zijde, die traditioneel haar weg naar Europa vond via de Middellandse Zee. In 1623 vestigde de VOC een kantoor in Bandar Abbas, destijds door de Europeanen Gamron genoemd. Deze plaats lag strategisch aan de ingang van de Perzische Golf (kaart). In de 16e eeuw werd deze ingang gedomineerd door de Portugezen, die daar de vesting Hormus bezaten. Eén jaar voordat de Nederlanders zich in Gamron vestigden, was het machtige Hormus door de Perzen en Engelsen tot overgave gedwongen en afgebroken. Perzië werd in die jaren geregeerd door de Safaviden-dynastie. Onder hen bloeiden nijverheid en handel, onder meer via de karavaanroutes naar Centraal-Azië. ![]() Behalve in Gamron vestigden de Nederlanders ook een kantoor in Isfahan, de hoofdstad in het midden van het rijk. Hier bevond zich een omvangrijke internationale handelsgemeenschap, onder meer van Armenische kooplieden. Sommige van hen fungeerden als makelaar voor de Compagnie. In Perzië was de uitvoer van zijde een monopolie van de vorst, de sjah. Particuliere kooplieden, inclusief de VOC, moesten bij hem zijn als zij een exportvergunning wensten. Voor de Compagnie was de invoerhandel in Perzië, onder andere van fijne specerijen, peper en suiker, echter net zo belangrijk als de uitvoer; hiermee werden veel gouden dukaten verdiend. Het aantal personeelsleden in Perzië was slechts gering; het ging hoofdzakelijk om lieden die nauw bij de handel waren betrokken. ![]() Met de inval van Afghanen in het Perzische rijk en de verovering van Isfahan in 1722 kwam een einde aan de Safaviden-dynastie. Door de desintegratie van het rijk verviel ook de handel van de VOC; er vielen geen gouden dukaten meer te verdienen. Zij trok zich derhalve geleidelijk aan terug op Gamron en sloot de andere kantoren. De Heren XVII gaven tegen 1750 opdracht de Perzische Golf te verlaten. Gouverneur-generaal Jacob Mossel wilde het echter nog één keer proberen en wel op het barre eilandje Kareek, het huidige Kharg, dat veel dieper in de Golf ligt. In 1753 werd de vesting Mosselstein gebouwd. Toen na verloop van tijd de post niet voldoende opleverde, besloot men alsnog de handel op Perzië te staken. Echter voordat de VOC Kareek kon ontruimen was het in 1766 gevallen voor een een lokale machthebber. ![]()
|
||
![]() |
|||
![]() |
![]() |