![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
|||
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Amsterdam |
![]() China
De vaart op Chinese stad Canton (kaart) begon pas in 1728, ten behoeve van de handel in thee. Het was het antwoord van de VOC op het feit dat diverse andere Europese compagnieën, waaronder de Engelse en de Oostendse, rond 1720 zich door middel van een directe vaart op Canton een sterke positie op de Europese theemarkt hadden verworven. De Heren XVII wilden niet achterblijven. Behalve voor de theehandel was Canton ook van belang voor de handel in porselein. In China werden de handelsvoorwaarden voor de Europese compagnieën bepaald door het keizerlijk bestuur, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de situatie in Zuidoost-Azië, waar de VOC vaak haar wil kon opleggen. China was daarmee enigszins vergelijkbaar met Japan. ![]() Aan de rechtstreekse vaart vanuit de Republiek op Canton kwam voorlopig een einde in 1734, toen men Batavia als tussenstop inlastte. De redenen hiervoor waren dat de directe vaart op China niet goed in de organisatie van de VOC paste en dat men haar te veel met zilver moest financieren. In plaats van zilver uit Europa brachten de Nederlanders nu Aziatische producten naar Canton. Tin speelde daarin een belangrijke rol. In het begin kende de Chinahandel via Batavia grote voorspoed, maar in 1756 begon men vanwege slechtere resultaten opnieuw met de directe vaart. Daartoe richtten de Heren XVII de Chinasche Commissie op. Die kreeg de bevoegdheid om buiten de Heren XVII om besluiten te nemen, teneinde een doelgericht en slagvaardig beleid te voeren. De winsten stegen onmiddellijk, mede dankzij de tijdelijke vermindering van de concurrentie bij de inkoop van thee. Deze vermindering was het gevolg van de Zevenjarige Oorlog, die van 1756 tot 1763 in Europa en overzee werd uitgevochten, met name tussen de Engelsen en Fransen. ![]() Canton, honderd kilometer landinwaarts aan de Parelrivier, was door de Chinese overheid bestemd voor de contacten met de Europese handelscompagnieën. De grote schepen van de Europeanen konden echter maar halverwege de Parelrivier komen, omdat die verder te ondiep was. De bemanning moest hier het grootste gedeelte van de tijd aan boord blijven wachten. De handelskantoren van de compagnieën lagen buiten de stadsmuren van Canton; de Europeanen mochten de stad zelf niet betreden. Een verdere beperking was dat men geen rechtstreeks contact mocht hebben met Chinese handelaren of bestuurders; dat ging altijd via een zogenaamde hong. Een hong was een handelshuis dat tegen betaling een vergunning had om als agent voor buitenlandse kooplieden op te treden. De hong regelde de betaling van belastingen, de huur van gebouwen en personeel en trad op als tussenpersoon bij de handel met Chinese afnemers en leveranciers. In principe moesten de Europeanen na het handelsseizoen Canton weer verlaten. Velen van hen verbleven dan tot de komst van nieuwe schepen in het Portugese Macao. ![]()
|
||
![]() |
|||
![]() |
![]() |